TIEN Zondagsschool kinderen, die waren niet verlegen,
één zei opeens de kerk vaarwel.
Toen waren er nog maar negen.

NEGEN Zondagsschool kinderen, van hen werd veel verwacht,
één liep toch liever langs de straat.
Toen waren er nog maar acht.

ACHT Zondagsschool kinderen, ze moesten leren vergeven,
één had daar grote moeite mee,
toen waren er nog maar zeven.

ZEVEN Zondagsschool kinderen , die lazen elkaar de les,
één werd heel boos en zei: Doei,
toen waren er nog maar zes.

ZES Zondagsschool kinderen, aktief en in bedrijf,
één had er plots geen zin meer in,
toen waren er nog maar vijf.

VIJF Zondagsschool kinderen, aan ‘t werk met veel plezier,
één kreeg niet altijd wat hij vroeg,
toen waren er nog maar vier.

VIER Zondagsschool kinderen, die zongen een melodie,
één kon niet bij een hoge toon,
toen waren er nog maar drie.

DRIE Zondagsschool kinderen, elk had zo zijn idee,
één werd in het clubblad niet genoemd,
toen waren er nog maar twee.

TWEE Zondagsschool kinderen, je zag het al meteen,
één had zo vaak een kwade bui,
toen was er nog maar één.

EEN Zondagsschool kind nam toen zijn vriendje mee,
ze kwamen samen in de kerk,
toen waren er weer twee.

TWEE Zondagsschool kinderen verwachtten het van Boven,
en hoe groot hun aantal werd,
dat is niet te geloven.

Wil je een mooi knutselwerkje maken van een kerk,
klik dan HIER

Omhoog